KEÏTA - BRÖNNIMANN – NIGGLI - KALAN TEBAN

Aly Keïta (1969) stamt uit een Malinka griot familie uit Ivoorkust, hij is een virtuoos met de balafon, de Afrikaanse xylofoon. Jaren geleden vestigde hij zich in Europa en sindsdien speelde hij met diverse jazzgrootheden van toetsenist Joe Zawinul tot saxofonist Jan Garbarek. Met dit trio heeft hij alle handen vrij om zijn eigen muziek te spelen, het gaat om drummer/percussionist Lucas Niggli (1968) en blazer Jan Galega Brönnimann (1969). Deze twee Zwitsers hebben ook Afrikaanse roots, ze zijn beiden geboren in Kameroen en kennen elkaar al sinds de kindertijd. In het voorjaar van 2014 werd Keïta gevraagd voor een muzikale omlijsting van een tentoonstelling van West-Afrikaanse maskers in het museum Rietberg in Zürich. Hij nodigde hiervoor uit, Lucas Niggli een van de meest vooraanstaande slagwerkers in Zwitserland en saxofonist/klarinettist Jan Calega Brönnimann die ook zijn sporen heeft verdiend en bovendien zijn er de eerder genoemde Afrikaanse roots. Het optreden was een doorslaand succes en de synergie was volop aanwezig, dus werd er besloten een album op te nemen dat werd “Kalo Yele”uit 2016. Daarna volgde een reeks concerten en tournees waardoor hun muziek verder is bijgeschaafd en geperfectioneerd.

Dit nieuwe album “Kalan Teban” komt nog sterker voor de dag. Het hypnotiserende geluid van de balafon, de roffelende drums en de improvisatielijnen van Brönnimann op sax en klarinet zorgen voor een hallucinerend geluid. De herhaalde patronen van Keïta op de balafon doen sterk denken aan minimal music, dat is geen toeval want Steve Reich een van de grondleggers van deze muziek was sterk beïnvloed door Afrikaanse muziek. Keïta heeft de van oorsprong pentatonische balafon ( die gebruikt een schaal van vijf noten die corresponderen met de intervallen van de zwarte toetsen op de piano) uitgebreid tot een chromatisch instrument met de volledige toonreeks waardoor de mogelijkheden veel groter worden.

Vermenging van Afrikaanse klanken met jazz zijn geenszins nieuw, al in de jaren ’60 zochten de Afro-Amerikaanse jazzmusici hun roots op het Afrikaanse continent onder de vlag van “black nationalism”en met de strijdkreet “back to Africa”op hun lippen. Voorbeelden zijn er te over zoals het album “Uhuru Afrika”uit 1960 van pianist Randy Weston, Amerikaan maar van 1967 tot 1972 woonachtig in Marokko. Art Blakey met het Afro-Drum Ensemble (1962) of het Art Ensemble of Chicago (1969), allen combineerden de geluiden uit Afrika met de jazz uit de Afro-Amerikaanse diaspora met meer of minder success. Een halve eeuw later maken Keïta, Brönnimann en Niggli een sprong vooruit, hun synthese klinkt meer volwassen en natuurlijker, de muziek straalt met heldere kleuren, vol dynamiek en energie. De ritmische patronen van de balafon vermengen zich met de melodie van de sopraansax en de basklarinet terwijl de percussie elementen ondersteunen en accentueren. Keïta bespeelt hier behalve de balafon ook de kalimba (Afrikaanse duimpiano) en hij is vocaal te horen. Brönnimann speelt sopraansax en contrabas- en basklarinet en de kass kass (soort castagnetten) en duimpiano, Niggli is te horen op drums en percussie.

“Kalan Teban” bevat een dozijn uiterst intrigerende en wonderschone nummers die een fraaie synthese vormen tussen Afrikaanse muziek en moderne jazz, een heel geslaagd album dat mocht het eerder binnen gekomen zijn, mijn eindejaarslijstje wellicht had gehaald, in 2020 dan maar.

Jan van Leersum.


Artiest info
Website  
 

Label : Intakt Rec.
Distr. : Outhere Distribution Benelux

video